Weet ook niet

‘Nee, ik weet ook niet hoe het zit’

Colet van der Ven
Dit interview is met mijn vrouw Anna (Zelle) Burger gepubliceerd in Trouw maart 2000 en als hoofdstuk in het boek bevochten leven van Colet van de Ven.

‘Op een gegeven moment zei de chef van het bedrijf waar ik al een paar jaar werkte: ‘Ik weet niet wat het is, maar er is iets met jou.’ Ik heb hem later gelijk moeten geven.

De eerste keer dat ik het gevoel had dat er iets niet klopte was op de dag van mijn heilige communie. Iedereen was op zijn paasbest. De meisjes in mooie jurkjes, de jongens in saaie pakjes. Ik wilde geen pakje, ik wilde ook een jurkje. Zo rond mijn twaalfde begon ik stiekem kleren uit de kasten van mijn zusjes te halen. Ik nam ze mee naar mijn kamer en verkleedde me. Mijn moeder moet het geweten hebben, want als ze mijn kamer opruimde vond ze die kleren, maar ze heeft er nooit iets van gezegd.

Na het vwo ben ik naar de landbouwuniversiteit in Wageningen gegaan. Een eenzame tijd. Ik had weinig sociale contacten.Tussen de macho’s op de studentenflat voelde ik me niet thuis. Ik zakte voor mijn propedeuse en liet me omscholen voor een baan in de automatisering. Op die omscholingscursus leerde ik Emke kennen. Ze maakte haar huiswerk bij mij en van het een kwam het ander, we werden verliefd. Achteraf gezien zocht en vond ik in haar datgene wat ik zelf niet had: vrouwelijkheid. Ik vroeg haar bepaalde kleding en oorbellen te dragen die ik -onbewust- zelf wilde dragen.

Al snel raakte ze zwanger en op mijn 22ste zijn we getrouwd. Ik was buitensporig jaloers op haar dikke buik. Ik zei tegen haar: de volgende wil ik baren. Natuurlijk wist ik dat dat niet kon, maar dat verlangen zat zo diep. De jaren na de geboorte van onze zoon waren goede jaren. Ik had op dat moment geen baan en genoot van de omgang met onze oudste. Met Emke was het contact niet altijd even makkelijk. In haar leven was veel misgegaan en dat reageerde ze soms af op mij.

Een paar maanden na ons huwelijk heb ik haar verteld dat ik wel eens vrouwenkleren droeg. Ze reageerde kalm. ‘Als jij dat wilt, moet je dat doen.’ Ik had het idee dat ik in vrouwenkleren mezelf kon zijn, het maakte me rustig. Op mijn werk daarentegen -ik had een baan als programmeur- speelde ik een rol. Ik nam van de mannen om me heen uitdrukkingen en stembuigingen over. Ik wilde een grijze muis zijn, niet opvallen en er op die manier bijhoren. Maar ik hoorde er nooit echt bij.

Op mijn dertigste zag ik een televisiefilm over transseksualiteit en toen is bij mij een lampje gaan branden. Die documentaire vertelde het verhaal van mijn leven. Ik had wel van travestieten gehoord maar niet van transseksuelen, kende het begrip niet, maar herkende alle gevoelens die in de documentaire werden verwoord als de mijne. Ik heb er met Emke over gepraat, ben erover gaan lezen, en naarmate ik er meer mee bezig was groeide het besef dat ik een vrouw in een mannenlichaam was. Toen werd ik bang. Ontzettend bang. Tien jaar geleden heerste nog het idee dat transseksuelen een moeizaam leven te wachten stond. Dat ze hun werk en familie zouden kwijtraken. Ik dacht: ik verlies alles wat me dierbaar is, dat kan ik niet aan. Op dat moment heb ik mijn emoties onderdrukt, diep weggestopt.

Emke had wel begrip voor mijn transseksuele gevoelens, maar ik geloof dat het toch een opluchting voor haar was toen ik zei dat ik er niet aan toe durfde te geven. Dat ik mijn leven met haar zou doorzetten. We hadden inmiddels twee zonen en zij wilde nog graag een derde kind. We woonden in een groot huis, ik had een mooie baan als analist-programmeur, waarom ook niet? Twee jaar later is onze derde zoon geboren.

Intussen bleven dingen uit het verleden spoken in het hoofd van Emke en onze relatie werd moeizamer. In ’96 gingen we met het gezin op vakantie en die week is er bij mij iets geknapt. Zes jaar lang had ik mijn gevoelens van transseksualiteit volledig verdrongen en ontkend, maar tijdens die vakantie schoot de kurk van de fles. Het besef dat ik een vrouw was liet zich niet langer onderdrukken. Voor de angst was ik niet meer bang. Ik wist dat ik zo niet verder kon leven. Ik was al jaren ongelukkiger dan ik me had gerealiseerd. Op dat moment kwamen alle gevoelens naar buiten in eindeloze huilbuien. Emke reageerde gelaten: als het zo is dan is het zo.

Twee dagen later heb ik het de kinderen verteld. Zij waren toen dertien, negen en drie. Ik heb hun uitgelegd dat mijn lichaam niet klopte met mijn gevoel en dat ik een vrouw zou worden. Al was het voor hen niet makkelijk te begrijpen, het gaf geen grote problemen. De oudste woont nu bij mij, de andere twee komen na de vakantie hier wonen. Ik ben en blijf hun biologische vader, dat kan en wil ik niet ontkennen. Die trouwfoto aan de muur maakt deel uit van mijn leven. Al was het misschien niet het leven dat ik wilde, het was wel mijn leven.

Op die vakantie heb ik besloten wat mijn nieuwe naam zou worden: Anna. Mijn eerste doopnaam is Johannes -mijn roepnaam was John- en ik wilde toch iets met dat verleden doen. De vrouwelijke variant van Johannes is Johanna en zo werd het Anna. Ik vond dat die naam bij mij paste.

Al was nu het besluit gevallen om toe te werken naar een geslachtsverandering, ik was van plan om het rustig aan te doen. Ik woog 115 kilo, vond mezelf er absoluut niet vrouwelijk uitzien en besloot eerst af te vallen. Ik ben na de vakantie gewoon aan het werk gegaan maar na een week moest ik concluderen dat er niets uit mijn handen kwam. Ik was alleen maar bezig met het gegeven dat ik niet was wie ik wilde zijn. Ik heb het genderteam gebeld en kon twee weken later op gesprek komen. De arts plaatste me op de wachtlijst voor een psychologisch onderzoek. Wachttijd: een half jaar tot negen maanden. Moeilijk vond ik dat. Eigenlijk tegen beter weten in ben ik de omgeving gaan vertellen dat ik transseksueel was. Men had het mij afgeraden omdat het nog helemaal niet zeker was dat ik hormonen zou krijgen. Maar ik had iets van: ze kunnen me wat, ik ben een vrouw. Mijn ouders reageerden zoals ze mijn hele jeugd hadden gereageerd. Niet merkbaar geschrokken, eerder onverschillig. Van mijn zussen had alleen de oudste er moeite mee. Mijn werkgever wilde niet langer met me in zee. Hoewel mijn collega’s me accepteerden werd mijn jaarcontract niet verlengd.

Ik ben de laatste maanden -voor mijn contract afliep- naar kantoor gegaan in vrouwenkleren. Aanvankelijk kleedde ik me pas om na mijn werk, maar op een gegeven moment werd het voor mij te moeilijk om overdag te leven als man en ‘savonds als vrouw. De tussenoplossing van vrouwelijke bloesjes en vrouwelijke lange broeken heb ik welgeteld vier dagen volgehouden. Toen heb ik de knoop doorgehakt en ben ik als vrouw gaan leven. Vanaf dat moment was mijn angst weg. Als eerste heb ik een permanentje genomen. Natuurlijk riep mijn verschijning reacties op en niet alleen achter mijn rug. Maar als je je niet al te nerveus of onzeker gedraagt valt het ook wel mee.

Ik voerde gesprekken met het genderteam en in februari ’97 kreeg ik te horen dat ik toestemming had om te beginnen met hormonen. Dat was zo’n fantastisch bericht. Ik zou ook lichamelijk een vrouw worden. Een maand later ben ik begonnen en in de zomer zat ik topless in de tuin te zonnen. Het was pijnlijk om borsten te krijgen maar ook mooi. Ik was apetrots. De vraag of het uiteindelijke resultaat esthetisch perfect zou zijn hield me niet zo bezig. Ik had en heb de overtuiging dat uiterlijk niet bepalend is. Je gedrag en houding zijn minstens zo belangrijk. En ik wist dat ik een vrouwelijke uitstraling had.

Door de geslachtsverandering werden Emke en ik gedwongen te scheiden want een huwelijk van twee mensen van hetzelfde geslacht is bij de wet verboden. We wilden aanvankelijk blijven samenwonen maar zagen daar in tweede instantie vanaf omdat de problemen tussen ons te hoog opliepen. Emke trok zich niks van mij aan, had geen belangstelling voor me. De dag dat ik te horen zou krijgen of ik met hormonen mocht beginnen, belde ze me niet op. Ze vroeg er niet naar toen ze thuis kwam. Er gebeurde zoveel in mijn leven, maar het leek niemand wat te kunnen schelen. Dat was zwaar. Te zwaar. In april ’98 ben ik opgenomen omdat ik een overdosis medicijnen had geslikt. Ik wilde niet dood, ik wilde rust. Ik vreesde dat de operatie uitgesteld zou worden vanwege de zelfmoordpoging, maar de artsen verzekerden me dat dat niet zou gebeuren.

In de zomer ben ik verhuisd, ik vond tijdelijk werk en toen hoorde ik dat er een operatiedatum was gepland. Ik kon wel huilen van geluk. Oktober ’98 ben ik geopereerd. Ik was bang omdat ik niet wist wat er zou gebeuren maar vooral opgelucht: Het was zo ver. Toen ik bijkwam uit de narcose realiseerde ik me dat mijn leven als man achter de rug was. Ik kon het nauwelijks geloven.

De maanden die volgden waren vreemde maanden. Tot aan de operatie was ik op die gebeurtenis gefocust, dat was het enige, ‘als die maar achter de rug was’. Ik had gedacht dat ik er dan zou zijn. En toen was de operatie achter de rug en ik een vrouw en begon het allemaal pas. Ik moest leren inhoud te geven aan mijn vrouwelijke identiteit. Ik moest opnieuw mijn houding en mijn zelfbeeld bepalen. Ik werd geconfronteerd met mensen die mij niet accepteerden. Ze zeiden van wel maar uit alles bleek dat ze het niet meenden. Ik vond het uitermate moeilijk om verschillende malen bij sollicitaties te worden afgewezen vanwege mijn geslachtsverandering. Dat kwam allemaal op me af. En werd me teveel. Ik heb een aantal suicidepogingen gedaan. Achteraf denk ik dat het allemaal te snel gegaan is. Alles bij elkaar heeft het hele proces, van die ene beslissende vakantie tot aan de operatie, nauwelijks twee jaar geduurd.

Voor een vrouw ben ik lang en tamelijk fors. Ik val dus wel op maar dat doet me vrij weinig. Ik verlang niet terug naar dat grijze muizige bestaan van vroeger. Ik heb inmiddels weer een baan -ik werk als systeembeheerder op het gemeentehuis- en een vriend. Ik heb hem drie weken voor mijn operatie via internet leren kennen. Hij sprak me ‘smaandags aan, kwam die zaterdag en sindsdien is er geen weekend voorbijgegaan dat we niet samen zijn. Bij hem was het liefde op het eerste gezicht.

Bij mij is het ook wel liefde maar toch anders. We hebben een half jaar samengewoond, dat beviel me niet zo. Er zijn een aantal verlangens die we niet voor elkaar kunnen vervullen. Hij is zeventien jaar jonger dan ik en wil graag vader worden over een aantal jaar. Mocht een van ons iemand anders tegenkomen dan zullen we elkaar vrijlaten. Want mijn diepste verlangen is toch huisje, boompje, beestje. Ik hoop nog een keer de ware Jacob te ontmoeten. Ik heb er altijd van gedroomd om in een witte trouwjurk de trap af te komen. Ik ben er trut genoeg voor om dat te willen.

Al is het niet altijd makkelijk, ik heb geen spijt van mijn beslissing. Ik ben nu wie ik ben. En daar gaat het om. Als je je vrouw voelt in een mannenlichaam of man in een vrouwenlichaam, pas dan je lichaam maar aan aan je gevoel. En vraag me verder niet hoe het zit, want ik begrijp het zelf ook niet. Het is niet te begrijpen.’

‘Nee, ik weet ook niet hoe het zit’

Het is allemaal zo vanzelfsprekend, leven. Je ademt, je eet, je drinkt, je doet, je denkt. En als alles goed is, ga je daar járen mee door. Ziekte of tegenslag zet soms de zaken op hun kop; zo vanzelfsprekend is het allemaal niet. Maar de mens is veerkrachtig en hervindt zijn ritme. Toch zijn er situaties waar de veerkracht amper nog tegenop kan, een verlies of tekort dat heel het leven stempelt. Maar zelfs dan is er de drang om door te gaan. Met ademen, eten, drinken, doen en denken. Anna Burger (39) wist al jong dat ze anders was.

Maar de consequenties daarvan brachten eerst vooral paniek.!

Author: admin

Leave a Reply